
Op twee boerderijen wordt een experimenteel vaccin tegen vogelgriep getest. Als de proef succesvol is, kan de ophokplicht voor kippen mogelijk tot het verleden behoren. Een uitdaging hierbij is de monitoring en de regelgeving van de EU.
WUR test twee vogelgriepvaccins
Onder leiding van de Wageningen Universiteit (WUR) starten dit najaar twee boerderijen met het testen van twee potentieel effectieve vaccins tegen vogelgriep. Deze kleinschalige, tweejarige proef wordt uitgevoerd met een beperkt aantal dieren om de effectiviteit en veiligheid van de vaccins in een realistische omgeving te onderzoeken.
Enkele injectie versus boostervaccinatie
Een belangrijk onderdeel van de proef is om te bepalen of de kippen een boostervaccinatie nodig hebben, of dat een enkele injectie van het vaccin voldoende is. De vaccinatie wordt toegediend in het ei, drie dagen voor het einde van de broedperiode, en wordt gecombineerd met andere vaccinaties die het ei al krijgt.
R-waarde bepaalt succes van vaccin
Voor het vaccin om succesvol te zijn, is het cruciaal dat de R-waarde van het vogelgriepvirus onder de 1 komt. Dit betekent dat een besmette kip gemiddeld minder dan één andere kip besmet, waardoor het virus op termijn zou uitsterven. Het succes van de proef zal dus mede bepaald worden door het vermogen van het vaccin om de R-waarde te verminderen.
Hoewel de huidige proef wordt gefinancierd door de overheid, zullen er in de toekomst wellicht financiële kwesties rijzen als het vaccin commercieel wordt toegepast. Bovendien is er discussie over de haalbaarheid van de huidige voorschriften, die wekelijkse monitoring door een dierenarts vereisen. Het is nog onduidelijk hoe deze punten in de praktijk zullen worden aangepakt.
Het toepassen van het vaccin op commerciële schaal kan leiden tot hogere prijzen voor kipproducten in de supermarkt. Dit komt doordat farmaceutische bedrijven kosten voor de ontwikkeling en productie van het vaccin zullen doorberekenen aan de consument. De precieze impact op de prijzen is echter nog niet bekend.